Fundament voor de Christen
STATENBIJBEL INSTITUUT (S.B.I.)
Proefles
I Fundament voor de Christen (audiofile)
1. Wat gebeurde er toen ik werd gered?
Vragen:
1. Wat dient het uiteindelijk gezag te zijn van ieder jong gelovige?
a. Voorganger
b. Kerk
c. Ouders
d. Statenbijbel 1637
2. Wat is het kenmerk van jonge kinderen in Christus (1 Kor.3:1-3)?
a. geen zin in Bijbel lezen
b. onderlinge nijd, twist en tweedracht.
c. niet serieus
d. eenvoudig te verleiden
3. Hoe wordt een zondaar gered?
a. door sacramenten
b. door de kerk
c. door de doop
d. door geloof zonder werken
4. Hoeveel procent negatief is het evangelie der genade Gods?
a. 20%
b. 50%
c. 75%
d. 90%
5. Door welk evangelie kunt u nu worden gered?
a. door het evangelie van het koninkrijk
b. door het eeuwig evangelie
c. door het evangelie der Genade Gods
d. door het Mattheus evangelie
6. Wat is het begin van bijbelse redding?
a. een goed mens proberen te zijn.
b. naar de kerk gaan
c. geloven
d. erkennen dat u een zondaar bent en er niets goeds in u is.
7. Wat betekent bekering?
a. het beste ervan proberen te maken.
b. al mijn zonden belijden
c. verandering van denken, hart en levens richting betreffende Gods Gerechtigheid ipv eigen gerechtigheid
d. met andere mensen proberen alles in orde te brengen
8. Wat betekent bijbelse „toerekening“ (Rom.4:20-25)?
a. hopen dat God mij vergeeft
b. hopen dat God mij mijn zonden niet toerekent
c. op grond van geloof in Jezus Christus weten dat God mijn zonden op Christus heeft gelegd en ik zijn gerechtigheid heb ontvangen
d. hopen dat ik eens met Christus zal opstaan.
9. Wat betekent verlossing (Kol.1:14)?
a. vergeving
b. vrij zijn van zondemacht
c. de ziel is teruggekocht met het bloed van Christus
d. in de hemel zijn
10. Wat betekent „verheerlijking“ (Phil.3:20-21)?
a. een heerlijk leven leiden
b. zonder zonde leven
c. de toekomstige heiliging in de hemel met een nieuw lichaam.
d. macht hebben over zonde in dit aardse leven
Vers te memoriseren: 1 Korinthe 15: 3-4
De antwoorden kunt u sturen naar Dr. N.C.Verhoef