EEN PAAR HARDE NOTEN TE KRAKEN

 

 

          Na de door enkele privébankiers geplande „toevallige“ marktcrashes in 2008 en 2011, waarbij tot over 40 tot 50% van de spaartegoeden van de door de Reformatie ontstane middenstand in korte tijd als sneeuw voor de zon verdween, stevenen we op een „grote depressie“ af die zwaarder zal zijn dan die in 1929-1933. Die laatst genoemde, geplande „chaos“ diende ter voorbereiding voor de opkomst van een dictator die ondersteund werd door de stad op zeven heuvels. Zo werd middels een officieel concordaat tussen Duitsland en het Vaticaan, bekrachtigd door de latere Paus Pius XII en tot op heden van kracht (2012!), in een 12 jarige periode van terreur en slachting van miljoenen „ketters“ (liberale katholieken, Joden, protestanten, orthodoxen en baptisten) de macht van Rome over Europa definitief bevestigd. In deze periode zijn de goud- en zilverstandaard verdwenen en is de euro net zoveel waard als de US dollar- ongeveer het equivalent aan de waarde van het papier waarop het is gedrukt. De euro krijgt slechts een betere „pers“ totdat de wereldbevolking haar geloof in deze door Rome gecreëerde fictieve waarde-eenheid verloren heeft. Dit zal allemaal gebeuren in de nabije toekomst, in de overgang naar puur electronisch betalingsverkeer en een wereldwijde munteenheid als ten tijde van keizer Augustus (Lukas 2:1). Zoals de situatie was ten tijde van de eerste komst van Jezus Christus zo zal het zijn bij zijn tweede komst: Rome was, is en zal aan de macht zijn. Zoals er toen nauwelijks interesse was voor het vleesgeworden Woord en de religieuze en seculiere wereld Hem na 33 jaar kruisigden, zo gaat het licht heden uit betreffende alle belangrijke Bijbelse en theologische zaken. Het lichaam van Christus is voornamelijk bezig met zichzelf het hoofd boven water te houden. Het zal, heden nog veel meer dan in de jaren dertig van de vorige eeuw, een „overleven van de sterkste“ worden: ik eerst, daarna jij. De oerwoud-mentaliteit waarmee we sinds de jaren zestig dagelijks via de moderne media worden gehersenspoeld.

 

          Dat is het logische en voorspelbare resultaat van het onderwijzen van Darwins onwetenschappelijke theorie aan drie generaties jongelui, die leert dat onze voorouders oerwouddieren zijn: dito moraal, waarbij gebed en bijbellezen steeds meer uit de scholen verdwijnen. Dat verlaagt de studenten tot een „dierlijk niveau“: geen dier heeft een geweten, morale standaarden, ethische „waarden“ of geestelijke doelstellingen. In 2012 slagen alle universiteitsstudenten op vijf continenten voor de IQ test van 2 Tim.3:1-8 „magna cum laude“.

 

          De Christenen in Nederland en Europa hebben hun Bijbel, en dan met name de SV 1637 (Staten Bijbel van 1637, uitgave GBS, Leerdam) gedumpt voor „promise keeping“, „doelgerichte levens“, veertig dagen projecten“, megakerken, meditatief gebed, Hindoe yoga, (christelijke) rock muziek (CCM), en na verloop van tijd sexperversie, met als doel dat mensen de gemeente blijven bezoeken en geld in de collecte blijven doen. Vandaar dat hier een laatste granaat afgeschoten wordt die gericht is aan de faculteitsleden van de top tien evangelische en conservatieve universiteiten en seminaries, die „dienaars“ getraind hebben die verantwoordelijk zijn voor deze rotzooi en chaos. Hier worden hen enkele „harde noten“ aangeboden om te kraken. Geen van deze geleerden is ooit in staat geweest één van de volgende noten te kraken. Alle pogingen van de faculteitsleden van iedere school die ooit de volgende vertalingen aanbeveelden: de Voorhoeve, NBG, Willibrord, NBV of HSV, zijn te vergelijken met vijftig muggen die proberen een walnoot open te breken.

 

EERSTE NOOT

          Als Alexandrinus (A), Vaticanus (B), Sinaïticus (Aleph), Cantabregensis (D), Claromontanus (D2) de „beste en oudste manuscripten“ zijn, waarom durven de uitgevers van de Leidse vertaling (1911), Brouwer Vertaling (1925), NBG (1939, 1951), Wilibrord vertaling (1960, 1995), Voorhoeve vertaling (1877-1982) en NBV 2004 DE INHOUD DAARVAN NIET TE PUBLICEREN? De christelijke gemeenschap schaamde zich zodanig voor hun „oudste en beste“ manuscripten dat ze vergaten te vertellen aan de mensen, die hun vertalingen kochten en lazen, dat Vaticanus, Alexandrinus en Sinaïticus Septuaginta-manuscripten zijn. De Septuaginta Griekse manuscripten bevatten de Apokriefe boeken als ONDERDEEL van de Oud Testamentische en Nieuw Testamentische canons, en zijn NIET tussen de Testamenten of achter het Nieuwe Testament geplaatst zoals in de oude Lutherbijbel 1545, King Jamesbijbel 1611 en Statenbijbel 1637. De vertalers van deze Reformatie Bijbels deden dat daar zij niet geloofden dat deze boeken geïnspireerde Schrift waren (De tegenstanders van de SV 1637 liegen als zij u vertellen dat de SV 1637 de Apokriefe boeken bevat als onderdeel van het Oude Testament. Dat is niet waar!). Probeer deze „noot“ eens te kraken op uw keukentafel!

 

TWEEDE NOOT

          Hoe kan het bestaan dat Sinaïticus en Vaticanus nooit uit hun schuilplaatsen gekropen zijn (d.i. de bibliotheek in het Vaticaan en de prullenbak in het Katharina klooster in de Sinaï woestijn) tot NA de Reformatie? Deze Reformatie voerde Europa weg van de Rooms Katholieke Kerk. Er waren tientallen beschikbare en bestaande Grieks Nieuw Testamentische cursieve en unciale manuscripten in omloop tussen 200- en 1700 na Chr.,voordat beide manuscripten (B en Aleph) opdoken in het openbaar.

 

DERDE NOOT

          Hoe verklaar je de eenheid van Vaticanus en Sinaïticus, terwijl deze twee corrupte manuscripten meer grove, onderlinge verschillen in twee van de Evangeliën hebben (meer dan drieduizend), dan dat je die kunt vinden in ALLE 27 boeken van het Nieuwe Testament in vier edities van de aanvaarde tekst door de Christenen in de laatste tweeduizend jaar (Erasmus, Stefanus, Beza en Elzevir)?

 

VIERDE NOOT

          Hoe kon Erasmus de Griekse tekst van Openbaring 22:16-21 zo accuraat construeren dat na de ontdekking van A, B, Aleph en D, de woorden van Erasmus nog altijd kunnen worden gevonden in tien Nederlandse versies die sinds eind 19e eeuw zijn gebruikt? Dat werd gedaan NADAT al de herzieners claimden dat Erasmus geen Griekse autoriteit had voor deze verzen. Aland en Metzger dienden 100 van Erasmus‘ woorden te gebruiken toen zij de UBS Griekse tekst drukten. Zesentwintig van de overblijvende 34 woorden maken geen verschil in de betekenis van de passage. De laatste editie van die Griekse tekst (die werd gebruikt voor de NBG en NBV) liet 17 van deze woorden weg (hoewel de moderne Nederlandse vertalingen dat niet deden), veranderde 13 van deze woorden (hetgeen vele moderne Nederlandse vertalingen niet deden) en voegde vier woorden toe (hetgeen de moderne Nederlandse vertalingen niet deden). Van de acht overblijvende woorden van Erasmus‘ tekst KUNNEN ALLE ACHT IN DE MODERNE VERSIES WORDEN GEVONDEN:1.“En“, 2. „Ja“, 3. „Onzen“, 4. „Christus“, 5. „U“, 6. „Amen“, 7. „Hun“, 8. „Boek“. Eens zien of de dichtstbijzijnde „notenkraker“ die noot kan kraken.

 

VIJFDE NOOT

          Wat hebben de SV 1637 lezingen uit Mattheüs 1:25, 9:13, Lukas 2:14, Joh.3:13, 7:33-8:11, 9:35 te zoeken in Tatians Diatessaron uit 180 na Chr.? En hoe kan het zijn dat Origenes rond 200 na Chr. zowel de SV lezingen als de Griekse tekst van de NBV en NBG citeert in een dozijn verzen op verschillende momenten in zijn werken, hoewel die officieel niet zouden kunnen bestaan tot meer dan honderd jaar daarna, d.i. 330 na Chr.; de tijd van de fabricage van Aleph en B? Hebben jullie professoren en leraren op de grote Christelijke scholen niet het tekstkritisch apparaat van Nestlé gecontroleerd? Waarvoor staat denk je het diakritische teken „pt“? Dat betekent dat Origenes verdeeld was in zijn mening over de SV lezingen en de Vaticanus lezingen (hetgeen je soms vindt in de papyri). “Pt“ – betekent dat hij gedeeltelijk Alexandrijns en gedeeltelijk Statenbijbel lezingen voorstond. Dat betekent dat hij de Griekse tekst van de SV 1637 voor zich had vóór 250 na Chr. Kraak deze noot maar eens met je tandenborstel.

 

ZESDE NOOT

          Waarom vergelijken honderden nieuwe bijbelrevisoren hun teksten met degene die werd geschreven in het begin van de 17e eeuw? Waarom hebben ze zichzelf niet progressief vergeleken met elkaar, naarmate de tijd vorderde? Waarom zijn ze als vergelijkingsstandaard de „archaïsche tekst“ uit de gouden Nederlandse Eeuw blijven gebruiken?

 

ZEVENDE NOOT

          Wat doet deze monstreuze anomalie hier? Er zijn tientallen “verbeterde” Nederlandse herzieningen die samen hebben gewerkt door te streven naar een volmaakte tekst door de „fouten“ in een Boek te corrigeren, en na meer dan 350 jaar van corrigeren heeft geen ENKELE VAN DEZE VERBETERDE VERSIES een Bijbel tot stand gebracht waarin alle fouten zijn gecorrigeerd en weggepoetst. Zou je je auto tientallen keren terugbrengen ter reparatie naar dezelfde monteur terwijl hij iedere keer faalt in het herstellen van de mechanische problemen? Wat zou je over monteurs in het algemeen denken als die tientallen mensen allemaal aan jou auto werkten en geen van allen het probleem kon oplossen en repareren?

 

ACHTSTE NOOT

          Hoe konden de vertalers van de SV – een groep van amillenialisten en postmillenialisten tussen 1618 en 1637 – kennis hebben om de volgorde van de boeken in het Oude Testament zo te schikken, dat dit de premilleniale leer weerspiegelde, terwijl geen van allen premillenialisten waren? De volgorde in de SV is 2 Kronieken, Ezra, Nehemia, Esther, Job en daarna de Psalmen. Dat is niet de volgorde van enig bestaande (Masoretisch of andere) Hebreeuwse Oud Testamentische tekst. De Balfour Verklaring wordt door een heidenkoning (1917) gegeven in 2 Kronieken. Dit wordt gevolgd door de terugkeer van een Joods overblijfsel naar Israël en de wederopbouw van Jeruzalem als hoofdstad van Israël (1921-1948) in Ezra en Nehemia. Dan wordt een heidenbruid vervangen door een Joodse bruid (1948-2012) in Esther, waarbij ook de Antichrist (Haman) verschijnt. Terzelfdertijd worden de Joden door satan vervolgd in Petra, Edom, gedurende 42 maanden van verdrukking in het boek Job (wat nou net 42 hoofdstukken blijkt te hebben). Het boek Job eindigt met een opstanding en een herstel van zegen, wat wordt gevolgd door Gods „Koning“ die op de troon Davids zit in Jeruzalem in Psalm twee. Wil je hetzelfde nog eens zien? Bekijk Jeremia, Klaagliederen en Ezechiël. Daar vindt je de verwoesting van Jeruzalem en verstrooiing van de Joden in Jeremia, gevolgd door de Grote Verdrukking in dezelfde plaats als waar Job zijn moeilijkheden had (Klaagliederen 4:20). Dit wordt gevolgd door de wederkomst van de HEERE uit het noorden (Ezechiël 1:4, vgl. Psalm 48:2-3; Jes.14:13) die over het land Israël regeert vanuit een herstelde tempel (Ezechiël 40-48).

 

          Welnu, dit zijn de „harde noten“ die die afvalligen moeten proberen te „kraken“ als ze beweren dat „alleen de autografa (oorspronkelijke handschriften) geïnspireerd zijn“, „er is niet zoiets als dubbele inspiratie“, en „dat je een Boek aanbidt“. Slechts een drugsverslaafde zou denken dat hij zo noten zou kunnen kraken met de „originelen“, Nestlé-Alands Griekse tekst, „woord studies“, „Griekse schatten“, de Voorhoeve, NBG, Willibrord, NBV en HSV of zelfs de Textus Receptus (iedere editie). Je dient net zo gekraakt te zijn als de Grand Canyon om het zelfs maar te proberen.

In PDF(http://www2.sv1637.org/SchriftStudies/harde_noten_BBB-NL.pdf)